Correct gebruik entiteiten

Bij het toepassen van IFC hoort ook het gebruik van het IFC-schema waarbinnen de entiteiten (Entity) en de types (TypeEnumeration) twee van de belangrijkste elementen zijn.

Entity

Door entiteiten correct te gebruiken, weet de software die je gebruikt wat voor soort object iets is. Daarnaast bepaalt de entiteit de standaardset eigenschappen die in IFC zijn gedefinieerd. Bronapplicaties zullen Entities grotendeels goed exporteren en importeren. Maar er zijn genoeg mogelijkheden om deze instellingen aan te passen of een element op een andere manier te modelleren. Zonder de correcte exportinstelling, wordt dit element vaak een BuildingElementProxy. Dit voorkom je door op de juiste manier te exporteren.  

Een Entity is bijvoorbeeld:

TypeEnumeration

TypeEnumerations pas je toe wanneer je verder onderscheid wilt maken binnen een bepaalde Entity. IFC voorziet hierin met een set Enumerations per Entity. Past een element niet binnen de voorgedefinieerde TypeEnumerations, dan kun je altijd gebruik maken van USERDEFINED. Gebruik dit alleen als het strikt noodzakelijk is, om wildgroei aan nieuwe termen te voorkomen. Kun of wil je nog geen keuze maken, gebruik dan NOTDEFINED. Dit geeft aan dat je alleen de Entity exporteert (de default TypeEnumeration van een Entity is namelijk niet altijd de juiste).

Voorbeelden van Entity met TypeEnumerations: 

Onderstaand voorbeeld schetst het onderscheid in gebruik van Entity en TypeEnumeration: 

Handig: alle TypeEnumerations van IfcCovering op een rij:

* Deze TypeEnumeration is beschikbaar vanaf IFC4

Tip 1: Bekijk hier de IFC2x3 TC1 standaard
Tip 2: Bekijk hier de IFC4 standaard